Elke wijn krijgt zijn unieke smaak en aroma dankzij de sporenelementen in de bodem die voor de complexe, minerale structuur in de wijn zorgen. Bijvoorbeeld leisteen die rijk is aan mineralen geeft pittige, pikante wijnen.
Zwaardere bodems – zoals leem en klei – geven robuustere wijnen. Krijtachtige gronden met veel kalk brengen gewoonlijk krachtige wijnen voort en zanderige, lossere grond levert rankere, milde wijnen op. Als de druivenplant blootgesteld wordt aan te veel stikstof, gaat deze te veel groeien en aan kwaliteit verliezen Een tekort aan stikstof zorgt dan weer voor minder vruchten aan de plant.
Klimaat, bodem, expositie en ligging zijn natuurlijk interactief. De precieze waarde – of bijdrage – van de bodem aan de wijn kan je dus moeilijk meten. Het is wel belangrijk dat de wijnmaker de bodem gezond houdt om te vermijden dat schadelijke stoffen – die de wijnranken tijdelijk beschermen – permanente schade aan de bodem aanbrengen.